Mediation verplicht?

Een mediationclausule is in een dissociatiecontract verplicht gesteld? Ben ik nu verplicht een mediationtraject te volgen of mag ik direct procederen bij de kantonrechter?

Een interessante vraag, want immers, men is overeengekomen dat bij een eventueel conflict de rechter wordt gemeden en dat er op een minnelijke wijze gesprekken gevoerd zullen worden. Maar wat als de verhoudingen inmiddels op scherp staan? Kan mediation dan nog als geschillenbeslechtingsmiddel worden afgedwongen?

Als men klakkeloos het contract volgt dan is het antwoord ja. Er is namelijk afgesproken dat partijen die het niet eens zijn met elkaar via een onafhankelijke derde partij een oplossing proberen te vinden.

Een overeenkomst tekenen. Laat u altijd adviseren!In de zaak die zich nu in mijn praktijk afspeelt liggen twee oud-maten met elkaar overhoop. Er is een naheffingsnota aan één van de maten verzonden die de praktijk heeft voortgezet. De naheffing ziet op een periode dat de maten samen nog een praktijk voerden. Na het dissociatiecontract, een contract dat regelt dat bijvoorbeeld zakenpartners uit elkaar gaan en in dit contract een regeling treffen, is de naheffingsnota verzonden. Deze heeft de ene maat betaald en in het contract is geregeld dat beide maten voor 50% gehouden zijn zowel de lusten te ontvangen dan wel de lasten te betalen.

Nu wil het geval dat de naheffingsnota onterecht is opgelegd door een fout van deze derde partij. Dit geschil ligt inmiddels bij de geschillencommissie. De uitgetreden maat weigert de helft van de naheffingsnota te betalen omdat deze kosten onterecht zijn opgelegd. Anderzijds is deze maat verantwoordelijk voor de helft van deze kosten. Een dilemma.

De advocaat van de wederpartij is er alles aan gelegen om tijd te rekken. Om die reden heb ik de druk opgevoerd door te dreigen dat mijn cliënt alsnog een gerechtelijke procedure zou gaan starten. De advocaat van de wederpartij reageerde onmiddellijk dat er geen procedure gevoerd kon worden en als dit wel zou gebeuren dat het antwoord ‘niet ontvankelijk’ zou luiden.

Zo wordt mijn cliënt gedwongen om aan een mediationtraject deel te nemen terwijl zij dat helemaal niet wenselijk vindt. Of toch niet?

In een procedure bij rechtbank Utrecht is hierover duidelijkheid gekomen.

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9146

Het antwoord op de vraag of mediation verplicht is en kan leiden tot niet ontvankelijkheid is terug te vinden in rechtsoverweging 3.5 t/m 3.7

3.5. Anders dan [gedaagden ] c.s. betoogt, vloeit uit de bepaling ten aanzien van geschillenbeslechting niet voort dat met uitsluiting van de burgerlijke rechter geschillen tussen partijen eerst een minnelijk traject dienen te doorlopen in de vorm van mediation. Hiertoe wordt overwogen dat een contractueel beding, waarin – kort gezegd – is vastgelegd dat partijen een oplossing voor eventuele geschillen zullen zoeken door middel van mediation (hierna: mediation-clausule) niet op één lijn te stellen is met een arbitraal beding of een beding waarin partijen zijn overeengekomen een tussen hen gerezen geschil voor te zullen leggen aan een bindend adviseur. Dit betekent dat aan een mediation-clausule ook niet dezelfde consequenties zijn verbonden. Waar arbitrage en bindend advies een wettelijke basis kennen en in welk geval een door partijen aangewezen arbiter of bindend adviseur op voor partijen in beginsel bindende wijze beslist omtrent het geschil, is bij mediation het uitgangspunt dat partijen in beginsel zelf, op basis van vrijwilligheid en wederzijdse bereidheid tot het bereiken van een minnelijke regeling, met behulp van een mediator zoeken naar een minnelijke oplossing voor hun geschil. Daarbij is van belang dat het (komen te) ontbreken van die bereidheid c.q. instemming gewoonlijk rechtvaardigt dat van mediation wordt afgezien of dat een reeds aangevangen mediation wordt beëindigd en (alsnog) voor een gerechtelijke procedure wordt gekozen. Van het beslissen van het geschil door een derde is bij mediation derhalve geen sprake.

3.6. Het voorgaande neemt evenwel niet weg dat partijen zijn overeengekomen conflicten pas aan de bevoegde rechter voor te leggen nadat is gebleken dat oplossing ervan door middel van mediation niet mogelijk blijkt. SDG is daarom in beginsel gehouden die afspraak na te komen. Echter, de omstandigheid dat SDG niet eerst de weg van mediation heeft bewandeld brengt, anders dan [gedaagden ] c.s. betoogt, niet mee dat de burgerlijke rechter niet bevoegd is om van de vordering van SDG kennis te nemen.

3.7. In het aanbrengen van de hoofdzaak bij deze rechtbank ligt besloten dat SDG de mening is toegedaan dat mediation niet de geëigende manier is om het tussen partijen gerezen geschil te behandelen. Hiermee heeft zij impliciet te kennen gegeven, in haar incidentele conclusie van antwoord spreekt zij immers geen intentie uit om alsnog tot mediation over te gaan zoals door [gedaagden ] c.s. is voorgesteld, dat zij niet vrijwillig aan mediation zal deelnemen en dat zij haar medewerking aan mediation (alsnog) onthoudt. Zoals hiervoor is overwogen rechtvaardigt het ontbreken van de bereidheid om vrijwillig aan mediation deel te nemen het afzien van een mediation-traject. Dit voorgaande brengt mee dat SDG niet van de burgerlijke rechter kan worden afgehouden en dat zij in haar vorderingen kan worden ontvangen.

Conclusie

Dus nogmaals de vraag die aan het begin is gesteld. Een mediationclausule is in een dissociatiecontract verplicht gesteld? Ben ik nu verplicht een mediationtraject te volgen of mag ik direct procederen bij de kantonrechter?

Het antwoord luidt nee. Mediation is tenslotte op basis van vrijwilligheid, kent geen wettelijke basis zoals een arbitraal beding of een zaak die wordt voorgelegd aan een bindend adviseur. Uiteraard is het mijn inziens goed om te bemiddelen tussen partijen als dit nog enigszins mogelijk is maar soms zijn de verhoudingen zodanig verstoord dat mediation geen uitkomst zal bieden. Een gang naar de rechter is dan soms onvermijdelijk om een oordeel over de zaak te krijgen.

Gepubliceerd op: 14 maart 2016 22.53 uur
Geschreven door: mr. W.O. Dijkstra
Jurist bij: Groene Hart Juristen te Woerden

Bron: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBUTR:2012:BV9146